IndexMapLaatste afbeeldingenZoekenRegistrerenInloggen

Deel
 

 Change

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Ga naar beneden 
AuteurBericht
Kayla Mawile
Over 9000
Kayla Mawile

EXP : 4116
Aantal berichten : 100
Registratiedatum : 31-12-12
Leeftijd : 28

Trainer ID
Leeftijd: 17
Occupatie: Misc
Party Pokémon:

Change Empty
BerichtOnderwerp: Change   Change Emptyma feb 04, 2013 7:11 am

“Vind je mij een slechte trainer, Prince?” De woorden waren er uit voordat ze er erg in had. Prince keek haar vragend aan, niet begrijpend wat ze met de vraag had bedoeld. Kayla glimlachte, in een poging te doen alsof ze niets had gezegd. Ze schudde kort met haar hoofd. “Laat maar. Het maakt ook niets uit.”

Zittend op een boomstronk waar ze de sneeuw van af had geveegd, keek Kayla zachtjes glimlachend toe hoe haar Larvitar een poging deed om een net iets te nieuwsgierige Sentret af te schrikken. De Sentret in kwestie, die eigenlijk nog niets fout gedaan had in haar ogen, was blijkbaar iets te dicht bij de rugzak van Kayla geslopen, opzoek naar iets dat zijn hongerige maag zou kunnen vullen. De rugzak waar voornamelijk eten in zat, aangezien Kayla voordat ze naar het Verdant Field was gegaan nog boodschappen had gedaan, was de ultieme prooi voor de Sentret, die door de aanhoudende sneeuwstorm wel uitgehongerd zou moeten zijn. Misschien zou ze hem zelfs vrijwillig wat te eten moeten geven, voordat hij nog zijn eigen staart op zou eten van de honger. Aan de andere kant, haar Pokémon scheen plezier te hebben in het besluipen van de Sentret. En nadat ze een paar dagen gedwongen binnen hadden moeten blijven door de heftige sneeuwval, wilde ze hem dit pleziertje niet afnemen. Want als de sneeuwstorm weer heftiger zou worden, zouden ze weer naar binnen moeten. En dan zouden ze op elkaar aangewezen zijn. En als ze eerlijk was, dan vond ze het niet bepaald prettig om continue door haar Pokémon besprongen te worden. Bovendien, ze zag geen kwaad in het afschrikken van de Sentret. Zelfs als de Pokémon hier al kwaad om zou worden, dan zouden ze waarschijnlijk nog steeds niet in de problemen komen. Prince was misschien niet de sterkste Pokémon die op Kikomo Island rond liep, maar Sentret stond nog altijd op het lijstje van Pokémon die haar Larvitar aan zou kunnen. Zelfs als je meerekende dat hij niet bepaald een vechter was. Sterker nog, hij was een verschrikkelijke vechter. Dat was dan waarschijnlijk ook de reden waarom ze eerder wegrenden van gevaar dan dat ze er op af gingen.

Dat Prince een verschrikkelijke vechter was, dat kon ze hem niet kwalijk nemen. Dat was haar eigen schuld. Want net als vele andere dingen, behoorde ook het zinloos laten vechten van Pokémon tot een van de dingen waar ze een hekel aan had. Ze zag er simpelweg het nut niet van in. Daarom was het zo dat zij, in tegenstelling tot vele andere kinderen op het vaste land, er voor had gekozen om niet op reis te gaan toen ze eindelijk een Pokémon had gekregen. Het was zeker niet door het feit dat er geen gyms op Kikomo Island waren. Nee, als ze echt graag een trainer had willen zijn, dan zou ze genoegen hebben genomen met het meedoen met de toernooien die werden georganiseerd. Bovendien, als ze echt graag een trainer had willen zijn, had ze het maar aan haar ouders hoeven vragen, of ze had per boot terug gemogen naar het vaste land. Daar hadden zij waarschijnlijk geen enkel probleem mee gehad. Vooral als je meerekende dat haar oudere broer dit ook had gemogen. Hij was direct terug gegaan naar Johto op het moment dat hij er oud genoeg voor was. In dat opzicht verschilden ze totaal van elkaar. Haar broer wilde zichzelf bewijzen door middel van het verslaan van de League. Zij wilde niet sterker worden. Waarom zou ze sterker willen worden, als ze niemand had waar ze sterk voor zou moeten zijn? Ze had niemand waar aan ze zich moest bewijzen. Niet meer, in ieder geval. Die drang was allang verdwenen. Vriendschap… bonden met andere personen… Dat soort dingen bestonden niet in haar wereld. De enige bond die ze op het moment nog over had, was die met Prince. En die was nog verschrikkelijk ook.

Met een luide schreeuw en een overdreven hoge sprong stortte Prince zich op de Sentret. De Sentret, die veel behendiger was, en de Larvitar allang aan had horen komen, sprong behendig opzij, om zo de luchtaanval te ontwijken. De Larvitar, die natuurlijk niet kon vliegen, belandde met zijn hoofd in de dikke laag sneeuw. Kayla liet een zachte grinnik horen. Als er veel meer sneeuw zou zijn gevallen, dan zou ze hem niet eens meer kunnen zien. Nu hij weer overeind was gekomen, kon ze nog net het topje van zijn hoorn zien. Ondanks het resultaat, had zijn kamikaze aanval wel geholpen. De Sentret was verdwenen tussen het hoge gras, waar hij nu waarschijnlijk op zoek was naar een andere voedsel bron. Niet in staat om weer boven de sneeuw uit te kunnen komen, zwaaide Prince verwoed met zijn armen, in de hoop zo de aandacht van zijn trainer te krijgen. Kayla schudde zachtjes gniffelend met haar hoofd, waarna ze opstond en naar haar Pokémon toe liep. Wat zou hij toch zonder haar moeten. Ze tilde haar met sneeuw bedekte Larvitar op, waarna deze zich uitschudde, en de sneeuw op haar terecht kwam. Kayla fronste. “Wat moet ik toch met je aan,” mompelde ze. Prince grijnsde, haar opmerking eerder opvattend als een compliment dan als een belediging.

Ze had het altijd al fijn gevonden op her Verdant Field. De omgeving wist haar altijd wel in een staat van rust te krijgen. Ze kon haar hoofd leeg maken. Haar zorgen leken altijd weer te verdwijnen. En dit kon nog best wel eens de laatste keer zijn dat ze het veld zou bezoeken. Sterker nog, het zou de laatste keer dat ze zich waar dan ook op het eiland bevond kunnen zijn. Haar ouders… Ze wilden naar Kanto verhuizen, aangezien ze beide een baan bij een hoogstaand museum aangeboden hadden gekregen. En wel… Het was niet alsof ze echt een speciale band had met Kikomo Island. Ze had geen vrienden die haar aan het eiland bonden. Dus met haar ouders mee naar Kanto gaan leek haar een goed idee. Bovendien was de kans dat ze haar broer weer te zien kreeg groter als ze mee ging naar Kanto, dan wanneer ze op Kikomo Island zou blijven. Het zou fijn zijn om hem weer te zien na al die jaren. Zou hij veel veranderd zijn? Of zou hij nog steeds het stotterende jongetje zijn waar zij voor op moest komen, in plaats van andersom? Ze hoopte van niet. Het idee om een broer te hebben die haar kon beschermen was fijn. Kayla glimlachte zachtjes. Waarschijnlijk zou ze Kikomo Island niet eens missen. De mensen die er op woonden in ieder geval niet. Het enige wat ze misschien zou missen, waren de plaatsen waar ze goede herinneringen van had. Plaatsen zoals deze. Dit zou misschien wel een van haar betere herinneringen worden.

“Aaah! Wat heb je gedaan!” Kayla verstijfde. Oh Arceus. Het was nog niet eens lunchtijd, of het leek er op of ze al iemand kwaad had gemaakt. Meestal gebeurde dat pas nadat ze haar derde kop koffie op had. En meestal was het dan ook duidelijk wat ze verkeerd had gedaan. Want zover ze zich kon herinneren, had ze nog niets verkeerd gedaan. Oké, ze hadden een Sentret weggejaagd. Maar wie zou daar nou om geven? Het was een Sentret. De wereld was vol met Sentret. Niemand gaf om een enkele Sentret. Zij in ieder geval niet. Misschien een verzamelaar van waardeloze Pokémon. Ze grinnikte. Langzaam draaide Kayla zich om, om te kijken wie tegen haar had geschreeuwd. En ze werd niet teleurgesteld. De jongen die had geschreeuwd leek een jaar of tien te zijn, en aan de grote snottebel die uit zijn neus kwam gedropen en de krokodillentranen die over zijn wangen naar beneden liepen te zien was hij een grote aansteller. Het was geen wonder dat ze nu al in de problemen zat. Kayla slaakte een zucht. Wel, het zou het beste zijn voor hun allemaal als ze ervoor zou zorgen dat ze zo snel mogelijk van de jongen af was. “Luister, ik weet niet wàt ik verkeerd heb gedaan, maar-“ De jongen gaf haar geen kans om uit te praten. “De Sentret! Hij was van mij! Ik had hem gevangen als je hem niet had weggejaagd!” schreeuwde hij. Kayla fronste. Ze had dus gelijk gehad. Het ging over de Sentret.

Ze liet haar blik over de jongen heen glijden. Behalve dat hij er uit zag als een of andere idioot, verbaasde het haar dat hij het niet ijskoud had, gezien de kleding die hij droeg. Een T-shirt, met een bijpassende korte broek, en een pet. Hij was gewoon het evenbeeld van een beginnende trainer. “Wel, als er iets is dat ik-“ Voor de tweede keer onderbrak de jongen haar zin. “Je zult hier voor boeten! Mijn Rattata zal je een lesje leren! Niets kan mijn Rattata aan! Want hij behoort tot het top percentage van Rattata!” Met een blanke uitdrukking op haar gezicht keek Kayla de jongen aan. Òf dit was een grap, en ze werd gefilmd voor een of ander flauw tv programma, òf dat joch leed aan een of andere psychische stoornis. Welke van de twee opties het ook was, het was duidelijk dat ze niet zomaar van de jongen af zou komen. En dat allemaal om een simpele Sentret. Terwijl ze nooit veel had gegeven om de Pokémon, begon ze te begrijpen waarom sommige mensen de Pokémon haatten. Wel, dat was niet belangrijk nu. Ze moest zich op de jongen concentreren. En ze durfde te wedden dat ze niet van hem af zou komen als ze niet op zijn uitdaging in zou gaan. Kayla keek omlaag naar haar Larvitar, die haar een kort knikje gaf. Ze had eerder gedacht dat hij een Sentret aan zou kunnen, dus waarom geen Rattata? Veel verschil zou er niet moeten zijn tussen die twee Pokémon. Een grijns verscheen op haar gezicht. Misschien zou ze deze herinnering nog af kunnen sluiten met een gewonnen Pokémon gevecht ook.

“Goed dan,” zei Kayla, om hierna haar Pokémon op de grond neer te zetten. “Prince, maak de grond sneeuw vrij met je Sandstorm,” zei ze, hopend om de grond waar hij op zou moeten vechten in ieder geval in hun voordeel te laten zijn. Want vechten in een dikke laag sneeuw, dat kon hij niet. Hij had net al bewezen om slecht te zijn met sneeuw. Dus de beste optie was om de sneeuw te verwijderen. “Lar!” antwoordde Prince. De ogen van de Larvitar kleurden helder blauw, waarna een kleine zandstorm opstak. Het vele zand blies de dikke laag sneeuw aan de kant, waardoor de plek waar de Pokémon zouden vechten in een miniatuur arena veranderd leek te zijn. Het zand dat over was gebleven na de zandstorm, diende als ondergrond van de arena. Alleen nog een keizer die tevreden gesteld moest worden, en het zou een gladiator gevecht zijn. “Hmpf! Denk maar niet dat je kan winnen nu de sneeuw weg is! Rattata, ga!” riep de jongen, om hierna de Pokéball van zijn Rattata op een bijzonder vreemde manier in de ‘arena’ te gooien. Zijn kleding was dus niet het enige aan hem dat vreemd was. Ze kon alleen maar hopen dat ze de jongen nooit meer tegen zou hoeven te komen na het gevecht. Want dat zou ze absoluut niet aan kunnen.

“Oké, wie van ons-“ “Rattata, gebruik je Quick Attack!” gilde de jongen. Had hij soms iets tegen andere mensen die praatten? Want het was nu meer dan irritant dat hij haar niet uit liep praten. Meer tijd om zich te irriteren had ze echter niet, want de jongen had gelijk gehad. Een Rattata mocht misschien zwak lijken, maar dat was absoluut niet het geval. Deze keer niet, in ieder geval. Want hij was snel. En al helemaal als je het vergeleek met de snelheid van Prince. De Rattata stoof weg van zijn plaats, enkel een witte streep achterlatend. Die kon Prince nooit op tijd ontwijken. Nog voordat ze hem had bevolen om de aanval te ontwijken, had de aanval van de Rattata haar Pokémon al geraakt. Shit. Dat was niet goed. “Prince, gebruik je Bite voordat hij weg is!” riep Kayla. Haar Larvitar sprong op de Rattata af, maar het ging zoals ze het eigenlijk al had verwacht. De Rattata sprong behendig opzij, om de Larvitar hierna te Tackelen. Ze had het mis gehad. Deze Rattata was wel degelijk op een ander niveau dan de Sentret van daarstraks. “Maak die Larvitar af, Rattata! Vernietig hem!” gilde de jongen. Over overdrijven gesproken. Bovendien, hoe wilde een Rattata een Pokémon vernietigen? Het was maar een Rattata. En Rattata behoorden tot de lagere klasse van de Pokémon, in haar ogen.

Opnieuw stoof de Rattata op Prince af. Shit. Hoe kon je iets dat zo snel was tegenhouden? “Prince, gebruik je Sandstorm!” beval Kayla, hopend dat het vele zand de Rattata af zou schrikken, of hem in ieder geval zou verblinden. De ogen van de Larvitar flitsten opnieuw blauw, waarna het zand in de arena weer omhoog kwam, en in cirkel om de Larvitar heen vloog. Misschien had ze hem Gaara moeten noemen in plaats van Prince. Dat paste veel beter bij zijn Sandstorm. De Rattata remde af, om hierna geraakt te worden door het rond vliegende zand. Het zand deed misschien niet veel, maar als het er voor zorgde dat de Rattata werd afgeremd, dan was dat genoeg voor haar. “Gebruik nu je Bite, voordat hij weer iets kan doen!” riep Kayla. Prince knikte, en sprong dwars door het zand heen naar de Rattata. De Rattata sprong weg in een poging de Larvitar te ontwijken, maar was te laat. Prince kreeg de staart van de Larvitar te pakken, waar hij vervolgens zonder genade zijn tanden in zette. De Rattata liet een luide piep horen, duidelijk geschrokken. En hoewel hij eerder geschrokken leek door het feit dat de Larvitar hem te snel af was dan door de aanval zelf, was het genoeg voor haar. Ze hadden hem te pakken. Dat was wat tenminste wat ze had gedacht.

De Rattata bevrijdde zijn staart van de kaken van de Larvitar, en sprong hierna achteruit, om zo een veilige afstand tussen de twee te creëren. De Rattata wierp een korte blik op zijn staart om de toegebrachte schade te controleren, om hierna naar zijn trainer te kijken. Deze had een grijns op zijn gezicht, die alleen maar slecht nieuws kon betekenen. “Gebruik je Super-Ultra-Funky-Retro-Hero-Special-Attack, Rattata!” riep de jongen. Kayla trok haar wenkbrauwen op, niet zeker wetend of wat de jongen zei wel serieus moest nemen. Was dat eigenlijk wel een aanval…? Ze was zeker van niet. De Rattata scheen echter te weten waar zijn trainer het over had, wat weinig goeds voorspelde. De Rattata ontblootte zijn voortanden, en keek naar Prince met een blik die haar verdacht veel aan zijn trainer deed denken. Waarom kwam ze toch altijd van dit soort vreemde dingen tegen…? De Rattata zette zich af van de grond, en was al bij Prince voordat Kayla ook maar met haar ogen had kunnen knipperen. De Pokémon sperde zijn kaken verder open, voordat hij zijn tanden in de nek van de Larvitar zette. Het was een aanval die ze vaagjes wist te herkennen als Hyper Fang. Prince liet zich op de grond neer vallen, niet in staat om ook nog maar iets te doen na de aanval. Ze hadden verloren van een Rattata en een jongen die waarschijnlijk een psychopaat was.

De jongen liet een harde, bijna hysterische lach horen. “Ha! Dat zal je leren! Zomaar mijn Pokémon wegjagen!” riep hij, om vervolgens triomfantelijk met zijn Pokémon weg te lopen. De Rattata had een Hyper Fang uitgevoerd. Dat moest betekenen dat hij minstens twee keer zo sterk zou moeten zijn als Prince op het moment was. Hadden ze überhaupt een kans gehad? Kayla knielde neer bij haar Pokémon, om deze daarna voorzichtig op te tillen. “Sorry, Prince,” mompelde ze. Had ze dit niet kunnen voorkomen door de uitdaging van de jongen gewoon af te wijzen? Wat als ze hem gewoon zou hebben genegeerd, en ze van hem weg was gelopen? Ze zuchtte. Ze had opnieuw weten te bewijzen dat ze een verschrikkelijke trainer was. Als ze al het recht had om zichzelf een trainer te noemen. Ze kon niet eens een enkel gevecht winnen met haar Larvitar. Was ze hem eigenlijk wel waardig? Kayla hees zichzelf overeind, en liep met haar Pokémon in haar armen terg naar de boomstronk. Voorzichtig legde ze haar Larvitar neer, om hierna haar tas tevoorschijn te halen. Ze graaide wat rond in de tas, totdat ze vond wat ze nodig had. Een potion. Het was jammer dat deze alleen werkten als de Pokémon bij bewustzijn was. En aangezien ze geen Revive had, en te voet naar het Pokémon Center gaan met een bewusteloze Pokémon haar een onverstandig idee leek, zat er niets anders op dan te wachten tot Prince weer wakker zou worden.

Geduldig wachtte ze tot haar Pokémon na een half uur weer wakker werd. “Het spijt me, Prince,” mompelde ze. Voorzichtig spoot ze de inhoud van de Potion op de plaatsen waar de Rattata haar Pokémon had geraakt. Prince keek haar niet-begrijpend aan, waar Kayla op reageerde met een waterige glimlach. Opnieuw leek hij niet te begrijpen waar ze het over had. Vond hij het soms niet erg om te verliezen? Om de schaamte die er bij gepaard ging te proeven? Want zij vond van wel. Ze haatte het om te moeten verliezen. Nee, correctie, om niet te winnen. Want ze wilde niet meer de persoon zijn dat voor anderen onderdeed. Ze wilde laten zien dat ze meer was dan dat ene meisje dat nergens bij hoorde. Dat was wat ze de afgelopen jaren had geprobeerd. Ze wilde bewijzen dat ze hetzelfde was als anderen, en tegelijk wilde ze bewijzen dat ze niets met hun gemeen had. Ze wilde bewijzen dat ze niet een van die hebberige mensen was. Niet een van de mensen die alleen gaven om dingen als geld, of kracht. Want daar had ze nooit iets aan gehad. Misschien was dat ook wel waarom ze haar Larvitar nooit trainde. Omdat ze wilde bewijzen dat ze anders was. Dat ze al sterk waren. Dat ze de wereld aan konden. Maar nu ze daar op terug keek… Het was niets meer dan een slechte illusie. Ze was egoïstisch. Want al die tijd had ze nooit aan haar Pokémon gevraagd was het was dat hij wilde.

Ze spoot het laatste beetje van de Potion leeg, en borg het lege flesje vervolgens weer op in haar tas. Kayla fronste, niet zeker wetend wat ze moest zeggen. Ze balde haar handen tot vuisten. Waarom was het dat deze Pokémon haar bevelen klakkeloos opvolgde, ongeacht de gevolgen? “Het spijt me dat we altijd verliezen. Het is mijn schuld,” fluisterde ze. Haar stem klonk schorder dan ze had verwacht. Haar Pokémon gaf geen antwoord. Hij legde zijn pootjes op haar been, en klom daarna op haar schoot. De twee keken elkaar zwijgend aan. Prince pakte haar jas vast, en dwong Kayla om voorover te bukken. “Lar, larvitar.” Stilte. Prince haalde uit met zijn korte pootje. Een kletsend geluid was hoorbaar. Kayla’s wang brandde. De Larvitar liet haar jas los, en sprong van haar schoot af. Hij had haar geslagen. Haar Pokémon had haar geslagen. Langzaam ging haar blik naar Prince, die haar nog steeds woedend aankeek. Hij begon opnieuw te praten, en maakte opnieuw wilde bewegingen met zijn armen. Ze begreep hem niet. Ze begreep haar eigen Pokémon niet. Was dat hoe slecht ze was als trainer? Nee, sterker nog, was dat hoe slecht ze was als een persoon? Nee… Misschien was het niet zo dat ze hem niet kon begrijpen, maar dat ze er onbewust voor had gekozen om hem niet te wíllen begrijpen.

Misschien was dat wel de reden waarom ze steeds verloren. Omdat ze aan zichzelf dacht. Omdat alles dat ze ooit deed uit puur eigenbelang was. Haar Pokémon begrijpen? Dat was niet een van de dingen die op haar lijstje stond. Ze had zo graag willen bewijzen dat ze beter was dan anderen, dat ze niet eens had opgemerkt wat er daadwerkelijk was gebeurd. De enige vriend die ze nog over had gehad, was veranderd in een wild vreemde. Ze had haar Larvitar misschien nooit helemaal verstaan, maar in het verleden begreep ze op zijn minst wat hij haar wilde vertellen. Maar die dagen waren voorbij. Misschien wel omdat ze niet meer het naïeve meisje was dat dacht dat ze alles weg kon lachen. Dat meisje was al een hele tijd verdwenen. Het meisje dat vroeger alles met haar Pokémon deelde, dat misschien zelfs de gedachte van haar Pokémon kon lezen, dat was vervangen. En het enige wat ze had terug gekregen was een verschrikkelijke mopperkont, die enkel kon klagen. Een mopperkont die niet meer in kon zien hoe goed ze het eigenlijk had. Ze was veranderd in een persoon dat anderen de schuld gaf van alles, en dat zich daardoor afzonderde van de enige vriend die ze nog over had.

Vrienden… Die had ze nooit echt gehad. Ja, in Johto wel. Voordat ze naar Kikomo Island waren vertrokken. Maar daarna? Nee, niet echt. Er waren tussendoor wel eens kinderen geweest die haar in ieder geval niet verachtten, maar die zou ze bij lange na niet haar vrienden durven noemen. Ze hoorde er niet bij omdat ze een buitenstaander was. Ze was niet op het eiland geboren. De kinderen zagen haar als een buitenstaander. En hoe erg ze ook probeerde om er bij te horen, het had haar maar niet willen lukken. Dat was misschien een van de redenen waarom ze toeristen tegenwoordig zo erg haatte. Omdat ze er bij wilde horen. Een gedeelde vijand had haar een goede manier geleken om het vertrouwen van ze te winnen. Ze had gedacht er bij te horen als ze dat deed. Maar als ze er nu op terug keek, dan zag ze in dat ze haar situatie daardoor alleen maar erger had gemaakt. De eiland kinderen moesten niets van haar omdat ze uit Johto kwam, en de kinderen uit de regio’s moesten niets van haar omdat ze hun vermeed. Het resultaat was dat uiteindelijk niemand haar mocht. Niet echt. Niet in het verleden, niet nu. En de enige vriend die ze al die tijd had gehad, begon ze nu ook langzaam in de steek te laten. Zou het te laat zijn om alles nog te kunnen veranderen?

De Larvitar was eindelijk uitgepraat, en vouwde hierbij zijn armen over elkaar heen. Kayla fronste. Ze had het deze keer echt bij hem verpest, of niet soms? Ze wilde het goedmaken. Ze wilde dat haar Pokémon weer de vriend zou worden die hij altijd was geweest. Ze wilde… Ze wilde haar oude gewoontes afschaffen, en opnieuw beginnen. Ze wilde zichzelf opnieuw uitvinden. Beter. Sterker. Met een doel voor ogen. Was dat mogelijk voor iemand als haar? Ze wilde wraak. Wraak op de mensen die haar als oud vuil aan de kant hadden gezet. En daar was nu het goede moment voor. Ze zou naar de Kanto regio gaan. Ze zou opnieuw kunnen beginnen. Ze wilde niet meer genegeerd worden door anderen. Ze wilde iemand worden waar mensen naar op keken. Iemand waar mensen kostte wat het kost in een goed boekje bij wilden staan. Zou ze zo’n persoon kunnen worden? Als ze het zou proberen, en er volop voor zou gaan, zou dat haar dan kunnen lukken? Ze wilde dat mensen haar naam zouden kennen. Ze wilde een legende worden. Met Prince aan haar zijde. Ze zou iedereen die haar had onderschat een lesje leren. Ze zou de touwen die haar al die tijd op haar plaats hadden gehouden lossnijden. Ze zou bewijzen dat ze niet langer het kleine meisje zonder vrienden was. Niet alleen aan anderen, maar vooral aan zichzelf. Want als ze het wilde, dan kon ze veranderen. En dat wist ze. Vrienden? Pheh. Wie had dat nou weer nodig. Zij niet. Ze had het al die tijd toch al zonder gedaan. Ze zou het makkelijk overleven zonder. Sterker nog. Iedereen zou er spijt van krijgen dat ze haar niet hadden willen leren kennen.

“Prince.” De Larvitar keek haar vragend aan. In de tijd die zij had gebruikt om na te denken, leek hij intussen weer gekalmeerd te zijn. “Dank je. Dat had ik nodig.” De Larvitar grijnsde, en stak vervolgens zijn pootjes naar haar uit. Kayla nam zijn uitnodiging aan, en tilde de Pokémon op. Ze omhelsde hem kort. “Prince, ik wil sterker worden. En eerlijk gezegd… kan ik dat niet alleen. Wil je mij hier bij helpen?” vroeg ze. Ze zette de Pokémon weer naast haar neer, en wachtte geduldig op een antwoord. De Larvitar grijnsde. “Lar!” riep hij uit, om hier bij te knikken. Kayla glimlachte. “Alles gaat veranderen. Afgesproken?” Prince knikte opnieuw, nog steeds breed grijnzend. Dit was waarom hij haar had geslagen, of niet? Omdat het hem niet uitmaakte. Hij was haar vriend. Als zij iets wilde, zou hij haar steunen, wat de gevolgen ook zouden zijn. Het had hem niet uitgemaakt dat ze van anderen verloren. Zolang ze maar samen verloren. Kayla aaide haar Pokémon over zijn kop. “Mooi. Maar verwacht niet dat het makkelijk word, begrepen?” zei ze met een zachte grinnik. De Larvitar snoof, duidelijk niet onder de indruk van wat ze had gezegd. Hoe zwaar het ook zou worden, het zou ze lukken.

En terwijl ze dat dacht, wist ze tegelijk ook dat het niet waar was. Met Prince alleen zou ze het nooit kunnen redden, hoe geweldig hij ook was. Ze zou, hoe erg haar Pokémon er ook tegenop zou zien, meerdere teamleden nodig hebben. Ze moest een tweede Pokémon zien te vangen. Misschien wel meer. En dat was een van de dingen waarvan ze vermoedde dat het nog een hele opgave zou worden. Moeilijker dan het trainen van haar Pokémon zelfs. Ze had namelijk geen flauw idee hoe dat in zijn werk ging, aangezien ze Prince met Pokéball en al had gekregen. Moest ze gewoon een Pokéball tegen een wilde Pokémon aan gooien, en dan hopen dat hij zou blijven zitten? En als ze dat al deed, hoe zou ze dan moeten beslissen welke Pokémon ze in haar team wilde hebben? Gewoon de eerste de beste Pokémon die ze tegen zouden komen? Of zou ze moeten kijken naar een Pokémon met een bepaald type? Of… of… Eigenlijk wist ze er helemaal niets van. Misschien zou het verstandig zijn om een Pokémon te vinden waar Prince meer op kon schieten. Dat zou in ieder geval een goed idee zijn. En misschien kon ze, hoe beschamend het ook klonk, aan iemand vragen hoe het proces van het vangen van een Pokémon in zijn werk ging. Er was vast wel ergens iemand die dat wist. Maar dat kon later. Als ze in Kanto waren. Kanto… Kanto zou een goede plek zijn om opnieuw te beginnen.

Ze voelde een vreemd, tintelend gevoel in haar buik. Zou ze eigenlijk wel kunnen wachten tot ze eindelijk in Kanto waren? Waarom zou ze niet gewoon nu beginnen? Het zou niet veel kwaad kunnen. Bovendien, het zou een goede warming up zijn. Zodat ze tenminste wisten hoe het aanvoelden. Wel, eigenlijk was daar maar een manier voor. En dat was het simpelweg gaan doen. “Wel… Uhm… Zullen we dan maar gaan trainen ofzo?” vroeg ze, haar Pokémon vragend aankijkend. Damn, wat klonk dit vreemd. Zou het altijd zo raar blijven klinken? Ze hoopte van niet. Ach ja, ze kon er maar beter snel aan gewend raken. Want als ze het niet eens voor elkaar kreeg om haar Pokémon te laten trainen, dan zou het nooit lukken om te veranderen. “Goed, dan gaan we opzoek naar… iets. Iets om te bevechten.” Jep. Dit was zekerweten een van de dingen waar ze heel erg aan zou moeten wennen. Maar het was een begin. Nu… Waar zou ze Prince het beste tegen kunnen trainen? Lang hoefde ze er niet over na te denken, want een hysterisch uitziende Sentret kwam in hun richting gerend. Was dat dezelfde Sentret als daarvoor? Zijn blik sprak in ieder geval boekdelen. Oh nee. Betekende dat… Kayla’s blik schoot naar de richting waar de Sentret vandaan was gekomen. Ze haalde opgelucht adem. Gelukkig, de jongen was nergens te bekennen. Dat betekende dat dit haar kans was. Ze zou de Sentret als eerste slachtoffer van haar training kunnen gebruiken. “Prince, houd die Sentret tegen met een Sandstorm!” zei Kayla, wetend dat de Sentret anders weg zou zijn voordat ze ook maar begonnen waren aan een gevecht.

Prince knikte, en zijn de kleur van zijn ogen verschoot kort naar helderblauw, voordat er vanuit het niets een kleine zandstorm opwaaide, die er voor zorgde dat de Sentret niet meer weg kon rennen. Kayla grijnsde. Mooi. Dat was stap een. En nu… Nu moesten ze de Pokémon aanvallen. Zonder daarbij te verliezen. Oh Boy. Dat ging nog wat worden. “Prince, gebruik je, uhm, Bite!” beval Kayla. Shit. Waarom was het plotseling zo moeilijk om haar Pokémon te laten doen wat ze wilde? In het gevecht tegen die jongen was het nog wel zo gemakkelijk gegaan… Was ze soms nerveus? Nerveus omdat het gevecht niet was omdat het moest, maar omdat ze het zelf wilde? Was het daarom zo geforceerd? Ugh. Wat was ze toch een verschrikkelijk persoon. Haar Larvitar negeerde haar twijfels, en sprong op de door de Sandstorm gevangen Sentret af, om deze hierna venijnig in zijn staart te bijten. Mooi. De eerste aanval had in ieder geval geraakt. Dat was al iets, of niet soms? De Sentret liet een kreet van schrik horen, en wist Prince van zijn staart af te halen door met een Scratch aanval naar het gezicht van de Larvitar uit te halen. Kayla keek een laatste keer in de richting waar de Sentret vandaan was gekomen. De jongen was nergens te bekennen. Mooi. Dan zou het gevecht nu echt kunnen beginnen. Ze kon alleen maar hopen dat de Rattata van de jongen de Sentret wat verzwakt had, aangezien ze zich er van bewust was dat de Potion er niet voor had gezorgd dat Prince volledig was hersteld van zijn laatste gevecht.

“Val de Sentret nogmaals aan, Prince!” beval Kayla. Prince twijfelde geen moment, en volgde Kayla’s bevel op zonder er bij na te denken. Hij lanceerde zich de lucht in, aangezien door de sneeuw heen bewegen nog steeds behoorlijk lastig ging, en sprong zo bovenop de Sentret. De Sentret liet een kreet horen toen hij werd bedolven onder het gewicht van de Larvitar. Ha. Misschien was het dan nog ergens goed voor dat ze hem altijd zo veel te eten gaf. Geplet worden door een zware Pokémon bracht altijd meer schade toe dan wanneer je het met een veel te lichte Pokémon probeerde. Kayla beet op haar onderlip. De Sentret was onder Prince vandaan gekomen, en bestookte de Larvitar nu met een serie Scratch aanvallen. Hulpeloos verdedigde Prince zichzelf door zijn korte pootjes voor zijn gezicht te houden. “Prince, sla terug door hem in zijn poten te bijten!” beval Kayla. De Larvitar wachtte, zag zijn kans vervolgens, en beet in de poot van de Sentret. De Sentret probeerde zijn aanval voort te zetten met zijn ander hand, terwijl Prince steeds harder door beet. De Sentret was, helaas voor hem, inderdaad al verzwakt door de jongen die achter hem aan had gezeten. Veel meer dan een simpele aanval was er niet nodig geweest om de klus te klaren. De aanval van de Sentret stopte, en de Pokémon in kwestie viel bewusteloos op de grond neer.

Zowel Kayla als haar Larvitar staarden een tijdje naar de bewusteloze Pokémon. “Wel… Dat ging makkelijker dan gepland?” zei ze uiteindelijk. Ze had gehoopt zich goed de hebben gevoeld na eindelijk eens gewonnen te hebben. Maar het tegenovergestelde was waar. Ze voelde zich leeg. Misschien dat het later nog zou komen? Vast wel. Ze voelde een zacht getril in haar broekzak, dat samen ging met een vrolijke melodie. Met een soeple beweging haalde ze haar Pokégear uit haar zak, en nam ze deze vervolgens op. “Met Kayla?” vroeg ze, alhoewel ze direct wist wie er had gebeld. Er waren maar twee personen die haar nummer hadden, wat betekende dat het een van haar ouders zou moeten zijn. “Aah! Kayla! Hoe is het met je!” klonk de veel te vrolijke stem van haar moeder. Waarom werd deze vraag haar übehaupt gesteld. Ze hadden elkaar twee uur geleden nog gezien. “Wat is er, mam?” vroeg ze, geen zin hebbend in een overdreven lang gesprek dat nergens over ging. Er was een korte stilte. “Wel, het zit zo… We waren bezig met een paar kleine experimentjes, en een paar van onze testsubjecten zijn helaas ontsnapt. En we willen niet dat de mensen hier ons zullen herinneren om de blunder die wij hebben begaan, hm? En jij bent nu op het Verdant Field, niet waar? Dat is waar een van de Pokémon naar toe is ontsnapt. Zou je hem kunnen vangen, en dan naar ons terug kunnen brengen? Je herkent hem aan... Je weet het wel als je hem ziet.”

Kayla zweeg. Haar ouders. Er was altijd wel weer iets dat er voor zorgde dat haar plannen in de war werden geschopt. Ze had echter geen andere keus dan gewoon te doen wat haar werd gevraagd, aangezien ze nog steeds thuis woonde. Het opknappen van de klusjes die haar ouders haar gaven was hun manier om haar te laten werken voor haar zakgeld. Ach ja. Spullen moeten verzamelen voor de onderzoeken die haar ouders uitvoerden was altijd nog beter dan in een of andere supermarkt te moeten werken. Ze moest er niet aan denken om sociaal te moeten doen. “… Tuurlijk. Tot straks,” zei Kayla, om vervolgens op te hangen. Wel, ze kon het maar beter achter de rug hebben. Bovendien, als het een Pokémon was die ontsnapt was aan de hebberige klauwen van haar ouders, dan zou het alsnog een goede training zijn voor Prince. Ja. Ze zou het op die manier moeten bekijken. Een bange, ontsnapte Pokémon zou een veel grotere uitdaging zijn voor haar Pokémon dan een Sentret die van tevoren al was verzwakt. Dit zou misschien zelfs leerzaam kunnen zijn. “Wel, je hebt het gehoord, Prince. We moeten opzoek naar iets dat ontsnapt is,” zei ze, plotseling beseffend hoe groot de Verdant Field wel niet was. Deze keer had ze gelukkig een kaart mee, en haar Pokégear. De kans dat ze zou verdwalen was daarom net ietsje kleiner. Ze wenkte met haar hoofd, waarna de Pokémon op haar schouder sprong.

Na een flink uur rondgelopen te hebben, begon ze zich af te vragen of ze er wel goed aan had gedaan om op het verzoek van haar moeder in te gaan. Het was langzaamaan weer beginnen te sneeuwen, wat het zoeken zou vermoeilijken. En dat was niet het enige. Ze had geen reserve Pokéballs meegenomen om de Pokémon te vangen, laat staan dat ze die van Prince op zak had. Als de Pokémon echt was ontsnapt, en er zelfs op hem geëxperimenteerd zou zijn, dan zou het best nog wel eens gevaarlijk kunnen zijn. Want Arceus mocht weten wat haar ouders deden met de Pokémon die ze in hun laboratorium hadden. Elke keer dat ze er naar vroeg, ontweken ze haar vragen. En de vorige keer dat er iets uit het laboratorium was ontsnapt, had de Politoed in kwestie er voor gezorgd dat het dagen achter elkaar had geregend op het eiland. Wat ze ook met de Politoed hadden gedaan, hij leek blij te zijn geweest om weer vrij rond te kunnen springen. En toen hij eenmaal vrij was, had hij zich ook niet meer laten pakken. En dat was waarschijnlijk waar ze zo bang voor was. De Pokémon zou zich niet willen laten pakken. Als ze het niet met grote zorgvuldigheid aan zou pakken, zo het nog wel eens naar af kunnen lopen. “Prince, zie jij ergens een Pokémon die jij hier niet thuis hoort?” vroeg ze.

De Larvitar kneep zijn ogen samen in een poging iets te kunnen zien, maar het mocht niet baten. De sneeuwval was te heftig om ook maar iets te kunnen zien. Waarom moest het uitgerekend nu sneeuwen? Had de sneeuw niet kunnen wachten tot nadat ze de Pokémon had gevonden? Of waarom had de sneeuw niet gewoon helemaal niet kunnen vallen? En over de Pokémon gesproken, had haar moeder niet gewoon kunnen vertellen welke Pokémon had was? Dat zou het al een stuk makkelijker maken. Want dit was een hel. Kayla klopte de sneeuw van haar jas af. Bah, het was nog harder gaan sneeuwen. Straks zou ze al helemaal niets meer zien. Fronsend keek ze om zich heen. Dit was toch echt waar die Pokémon zou moeten zijn… Een luide schreeuw klonk. Was dat…? Oh nee. Nee nee nee. Het was de schreeuw geweest van de jongen van eerder. Had hij de Pokémon gevonden? Want dat zou een ramp kunnen betekenen. Niet voor haar, maar vooral voor haar ouders. Want Arceus mocht weten wat ze allemaal met die Pokémon hadden uitgespookt. Ze twijfelde geen moment, en rende in de richting van de schreeuw. Ze beet zachtjes op haar onderlip. Hopelijk zouden ze niet te laat zijn. “Prince, wat we daar ook aantreffen, bereid je voor op het ergste.”

Het was niet zo erg als ze voorspeld had. De jongen lag bewusteloos op de grond met zijn Rattata naast hem, of ze hoopte in ieder geval dat hij bewusteloos was, en niet dood ofzo, en op een paar meter afstand stond de Pokémon waar ze naar opzoek naar waren geweest. Aan elk van de poten van de ondervoed uitziende Pokémon zat een ijzeren boei, die er alles behalve licht uit zag. Ook zat de Electrike onder de schaafwonden. Wacht, dat klopte niet. Ze had wel eens gezien dat haar ouders ijzeren ketens gebruikten om er voor te zorgen dat de Pokémon niet konden ontsnappen tijden hun onderzoeken, maar een keten aan elke poot? En waarom… Waarom was de Pokémon zo verschrikkelijk dun? En de Rattata zou die schaafwonden niet hebben aangebracht. Een trainer liet zijn Pokémon nooit lichamelijke schade toebrengen aan een Pokémon die hij nog wilde vangen. Wat was er hier aan de hand? Was dit waarom haar ouders altijd zo bang leken wanneer er iets uit het laboratorium was ontsnapt? Omdat er verschrikkelijke dingen waren gebeurd met de Pokémon in kwestie? Goed, ze wist dat haar ouders geen heiligen waren, en dat er nog wel eens vreemde dingen gebeurden in het laboratorium, maar dit? Dit was net iets té voor haar idee.

“Prince… Wat nu?” fluisterde Kayla, niet zeker wetend wat ze het beste zouden kunnen doen. De Larvitar snoof, en sprong van haar schouder af. Wel, een van hun twee was in ieder geval niet bang. De Electrike ontblootte zijn tanden, en liet een luide gegrom horen. Waren Electrike altijd zo verschrikkelijk agressief? Of was dit veroorzaakt door wat het ook was wat zijn ouders hem aan hadden gedaan? Ze fronste. Ze wilde hem eigenlijk niet terug brengen naar haar ouders, als dit was wat ze hem aan hadden gedaan. Maar ze kon hem moeilijk zo rond laten lopen. Straks zou hij anderen nog in gevaar brengen. En dan was het haar schuld. Die verantwoordelijkheid wilde ze eerlijk gezegd niet hebben. Wel, op het moment zat er helaas maar een ding op. Ze zouden de Electrike hoe dan ook moeten bevechten. Of ze hem wel of niet bij haar ouders zou afleveren, dat zou ze achteraf wel beslissen. Ze zou zich eerst op dit gevecht moeten focussen. Want ondanks de schrammen die de Electrike had opgelopen, leek hij er absoluut niet door verzwakt te zijn. Nee. Hij leek juist extra gemotiveerd te zijn. Hij was nu zelfs gevaarlijker dan wanneer hij niet al verzwakt zou zijn. Hij was wanhopig. En zowel mens als Pokémon deed vreemde dingen uit wanhoop.

De Electrike liet een laatst waarschuwend gegrom horen, voordat hij zich van de grond afzette, en met wijd opengesperde kaken op Prince afstormde. Hij was snel! Veel sneller dan de Rattata van de jongen. Als ze niet eens van de Rattata hadden kunnen winnen, hoe zouden ze dan in Arceus’ naam een gevecht tegen dit monster moeten winnen? Niet aan denken. Niet aan denken. Positief blijven denken. “Prince, bescherm jezelf met je Sandstorm!” riep Kayla. De Larvitar wachtte geen moment, en gebruikte de aanval, in de hoop deze als een schild te kunnen gebruiken. Want welke Pokémon sprong er nou vrijwillig een zandstorm in? Een wanhopige Pokémon die niets te verliezen had dus. De Electrike sprong recht door het gordijn van zand heen, en beukte de Larvitar vervolgens ruw omver. Prince probeerde weer overeind te klauteren, om alleen maar een tweede keer omver getackeld te worden door de Electrike. Voor de derde keer klauterde Prince overeind, om de Electrike deze keer bij zijn hoofd vast te kunnen pakken, en hem vervolgens een harde dreun met zijn hoorn te geven. Waar had haar Larvitar zo leren vechten…? Oh well. Dat maakte nu niet uit. Het ging er om dat hij het kon.

De Electrike wankelde achteruit door de impact van de klap. “Gebruik je Bite voordat hij zich herstelt, Prince!” riep Kayla. De Larvitar liet zich dat geen tweede keer zeggen, en hij sprong daarom op de Electrike af. Hij beet venijnig in de schouder van de groene Pokémon. De Electrike liet een kreet van pijn horen. De schade die hem was toegebracht leek hem helaas alleen maar te motiveren om door te gaan. Blauwe vonken sprongen van het lichaam van de Electrike af, waarna zowel hij als Prince werden gehuld in een laag van blauw gekleurde elektriciteit. De Electrike moest wel heel wanhopig zijn als hij een elektrische aanval gebruikte op een Larvitar. Aan de andere kant, ze had geluk gehad. Als Prince geen Larvitar was geweest, had de aanval hem waarschijnlijk behoorlijk wat schade aan gebracht. Nu was dat gelukkig niet het geval, aangezien Larvitar immuun waren voor elektrische aanvallen. Als dat niet zo was geweest… Wel, dan zouden ze nog erger in de problemen hebben gezeten dan ze nu al deden. Want als ze niet snel iets zouden verzinnen om die Electrike uit te schakelen, dan was het vrijwel zeker dat ze het gevecht zouden verliezen. En dat kon ze zich op het moment niet veroorloven.

De Electrike schudde Prince ruw van zich af. Hij gromde nogmaals, om daarna zo snel mogelijk weg te sprinten. Hij had blijkbaar besloten dat het onverstandig zou zijn om verder te vechten. Kayla vloekte. Dit was niet goed. Ze mocht hem niet uit het oog verliezen. Ze rende eerst naar de jongen toe, en opende hierna zijn rugzak. Hij was van plan geweest om een Sentret te vangen. Het was dus niet meer dan logisch dat hij minstens één lege Pokéball op zak zou moeten hebben. Daar, ze had er een. De volgende keer dat ze hem zou zien, zou ze hem terugbetalen. Nooit dus, hopelijk. Ze stopte de Pokéball in haar jaszak, en rende naar haar Larvitar, die reageerde door op haar uitgestoken hand te springen. Ze zette hem vervolgens op haar rechter schouder, en sprintte achter de Electrike aan. Wat ze al niet deed voor haar ouders. Nu zou ze nog moeten rennen ook. “Kom op…” mompelde ze. Als Prince al moeite had gehad om op sommige plekken boven de sneeuw uit te komen, dan zou de Electrike ook moeite moeten hebben met de sneeuw, toch? En al helemaal als je naging dat hij die dingen op zijn poten had. Haar blik richtte ze hoopvol op het groene stipje dat ze nog net in de verte kon onderscheiden. Toch…? Nee dus. De Electrike verdween langzaam maar zeker uit haar zicht, totdat ze hem niet meer kon zien. Ze bleef door rennen, hopend hem in te kunnen halen, maar het was tevergeefs. Hij was te snel geweest. Shit. Dat had zij weer. Hijgend bleef ze staan. Ze had een steek in haar zij gekregen van het vele rennen. Ze moest echt eens iets aan haar conditie doen. Ze kon niet eens een gewonde Electrike bijhouden, zo slecht was hij op het moment. Maar toch… ze maakte zich zorgen. Het kon nooit gezond zijn om rond te rennen in de sneeuw terwijl je gewond was. Voor niemand niet.

Een zacht gerommel klonk, samen met een kort gejank, dat ze wist te herkennen als het gejank van een Electrike. “Was dat…?” vroeg ze. Prince knikte. Het was de Electrike geweest die het geluid had gemaakt. Er was iets mis met hem. Wat als een andere trainer hem iets aan had gedaan? Sterker nog, wat als de trainer hem had gevangen? Dat was een van de dingen die ze absoluut niet wilde. Ze wilde hem zelf vangen. Was dit hoe de jongen zich had gevoeld over de Sentret? “Waar kwam het vandaan?” vroeg ze aan haar Pokémon, wetend dat zijn gehoor beter was dan dat van haar. “Lar,” antwoordde hij, wijzend naar een plek ten oosten van het tweetal. Kayla knikte. Met een stevige tred begon ze in de richting die haar Pokémon had aangewezen te lopen. Het duurde niet lang, of ze had al een idee gekregen van wat er aan de hand was. Meer dan het gezicht van een geschrokken kijkende Patrat had ze dan ook niet nodig om een hypothese te kunnen stellen. Als een Patrat ergens bang voor was, dan was er iets met zijn nest aan de hand. Die logica was net zo simpel als dat een plus een twee was. En ja hoor, ze had gelijk gehad. Meerdere Patrat hadden zich verzameld om een groot hol in de grond. Kayla bleef staan, twijfelend of ze dichterbij zou moeten gaan. Zouden de Patrat haar aanvallen? Die kans was redelijk groot. Er klonk deze keer geen gejank, maar gegrom. Gegrom dat ze wist te herkennen. Deze keer was het dan ook duidelijk dat het uit de kuil kwam. Wel… Ze zou op zijn minst een kijkje kunnen nemen.

Voorzichtig liep ze op de kuil af, om ondertussen zachte, sussende geluidjes te maken, alsof ze dacht dat dit er voor zou zorgen dat de Patrat haar niet plots allemaal tegelijk zouden aanvallen. De Patrat bleven gelukkig redelijk rustig, vermoedelijk omdat ze zelf nog niet helemaal door hadden wat er zojuist allemaal was gebeurd. Behoedzaam tuurde Kayla de kuil in, om daar precies dat wat ze al had verwacht aan te treffen. De gewonde Electrike lag in de kuil, half bedolven onder een berg met zand, waar hij niet onder uit scheen te kunnen komen. Blijkbaar hadden de Patrat hun nest niet stevig genoeg in elkaar gezet. Ze vond het jammer van het nest, maar dit was een buitenkans voor haar. Ze kon de Electrike nu vangen. Ze pakte de Pokéball die ze van de jongen had gestolen uit haar jaszak, en sprong vervolgens de kuil in. “Niet meer zo snel nu, of wel soms?” vroeg ze aan de Pokémon. Ze liet een zachte grinnik horen. De Electrike ontblootte zijn tanden, en liet een waarschuwend gegrom horen. Hij was duidelijk niet onder de indruk. Ah, nog steeds dat, eh? Hij moest haar echt haten. Misschien was het wel omdat ze rook als een combinatie van haar ouders. “Luister. Ik ga je even in een Pokéball stoppen, zodat ik je kan meenemen naar een Pokémon center, oké? Je hoeft niet bang te zijn,” zei Kayla. Ze stak de Pokéball verder uit naar de Pokémon, en wilde deze tegen zijn gezicht aandrukken. De Electrike moest hier echter niets van hebben, en bewoog daarom telkens zijn hoofd aan de kant. Kayla klemde haar kaken op elkaar. Prima. Als het niet goedschiks kon, dan maar kwaadschiks. “Rotbeest,” mompelde ze, om de Pokéball vervolgens zo hard mogelijk tegen de wang van de Electrike aan te duwen. “Hmpf,” snoof ze, terwijl de Pokémon veranderde in een rode energie straal, om daarna door de Pokéball op te worden gezogen. “Wees een brave Electrike, oké?” Ze draaide de Pokéball een halve slag, om beter naar het knipperende lampje te kunnen kijken.

De Pokeball houdt zich een paar tellen gesloten, maar knapt uiteindelijk toch open.

Zonder ook maar enige waarschuwing, vloog de Pokéball weer open. Aangezien de voorkant naar Kayla toe was gedraagt, gaf dit als resultaat dat de Electrike in haar gezicht belandde. Het gewicht van de Pokémon was te veel voor haar, waardoor ze samen op de grond vielen. Shit. Hij was weer vrij. Als ze niet snel zou handelen, zou hij alsnog ontsnappen. “Prince! Doe iets!” riep Kayla. De Larvitar, die aan de rand van het gat was blijven wachten, liet zichzelf naar beneden vallen, om hierbij met zijn hoorn in de rug van de Electrike te porren. De Electrike werd hierdoor van Kayla’s gezicht afgeduwd. Helaas was dat niet genoeg. De Electrike was nu niet meer gevangen onder het puin, waardoor hij weg zou kunnen komen. “Prince, gebruik je Screech!” riep Kayla zonder er bij na te denken. De Larvitar keek haar aan met een blik die suggereerde dat ze gestoord was, om vervolgens die adem te halen, en een harde gil die door merg en been ging te laten horen. De Electrike verstijfde door het geluid, net als Kayla. Zelfs toen het geluid af was gelopen, bleven haar oren na dreunen. Als ze nog niet half doof was geweest, dan was ze dat nu waarschijnlijk wel. Nee, nu mocht ze niet treuzelen. Ze hees zichzelf overeind, en pakte in het proces de lege Pokéball weer op. “Sterf, jij rotbeest,” gromde ze. Ze gooide de Pokéball zo hard als ze maar kon tegen de duizelige Electrike aan. Ze zou die Pokémon nog wat aandoen als hij niet gewoon de Pokéball in ging.

Opnieuw schudde de Pokeball waar de Electrike in beland was een paar keer heen en weer. Hij stond op het punt voorgoed te sluiten, toen de bal alsnog weer open sprong.

Haar hoop was tevergeefs. De Pokéball was opnieuw open gegaan, en de Electrike was er weer uit tevoorschijn gekomen, nu helaas weer bijgekomen van de Screech. Wel, damn. Als het zo door zou gaan, zou het nog best wel eens een tijdje kunnen duren. Geïrriteerd liep Kayla naar de Electrike toe, die waarschuwend naar haar gromde. Oh nee. Daar zou zij zich niet door laten intimideren. Ze ontweek de kaken van de Electrike, en pakte de Pokémon in kwestie bij zijn nekvel vast. “Luister, beest. Ik weet dat ik stink naar mijn ouders, maar ik ben niet van plan om met jou te doen… Wat het ook is wat voor vreemde dingen ze allemaal met je gedaan hebben.” Ze liet de Electrike op de grond vallen, en raapte daarna de Pokéball op. Ze zou het nog een keer proberen. En daarna nog eens. En daarna nog eens. Tot óf zij, óf de Electrike er bij neer zou vallen. “Dus voor de laatste keer… Ga in deze bal. Als je er niet vrijwillig in gaat, dan zorg ik er wel voor dat je straks zal smeken om er in te mogen. Ik weet heus wel een paar van de dingen die mijn ouders doen,” blufte ze. Ze keek de Electrike met een pissige blik aan, om hierna voor de derde keer de lege Pokéball tegen hem aan te gooien.

De Electrike scheen te realiseren dat hij dit gevecht niet zou winnen, en bleef deze keer in de Pokeball zitten. gefeliciteerd, je hebt een Electrike (level 11) gevangen!

Fronsend keek Kayla naar de Pokéball. Het was haar gelukt. Het was haar echt gelukt. Ze had de Electrike weten te vangen. “Prince, zie jij hetzelfde als ik?” vroeg ze, hopend dat ze de Pokémon echt had gevangen, in plaats van dat het een of andere late illusie was die zijn Screech had veroorzaakt. De Larvitar knikte, en er verscheen een grijns op Kayla’s gezicht. Ze had hem gevangen. Haar eerste Pokémon. Alhoewel, hij was eigenlijk meer de Pokémon van haar ouders. Dat was ze de laatste minuten eigenlijk helemaal vergeten. Gedeeltelijk, in ieder geval. Ze als dreigement gebruiken vond ze niet echt meetellen. De reden waarom ze achter de Electrike aan zat. Ze had hem moeten vangen voor haar ouders. Niet voor haarzelf. Wilde ze de Electrike eigenlijk wel terug geven aan haar ouders? Stel dat ze nog meer vreemde dingen met hem zouden doen. Nee. Ze hadden al meer dan genoeg ‘testsubjecten’ gehad. Ze zou deze Electrike een tweede kans geven. En hij zou haar tweede kans zijn. Want als ze een agressieve Electrike onder controle zou kunnen houden, dan zou ze uiteindelijk elke Pokémon wel onder controle kunnen houden. Of niet soms? Kayla grijnsde. “Hoor je dat, Electrike? Je bent nu van mij, niet van mijn ouders,” zei ze, pratend tegen de Pokéball. Zouden Pokémon hun trainer door de Pokéball heen kunnen horen?

Maar nu had ze nog een probleem. Haar ouders. Hoe ging ze dit aan haar ouders vertellen? Fronsend haalde Kayla haar Pokégear uit haar broekzak. Ze selecteerde het nummer van haar moeder, en belde het nummer vervolgens op. Geduldig wachtte ze tot er werd opgenomen. “Aaah, Kayla. Ben jij dat, schat?” klonk de stem van haar moeder. “Uhu,” reageerde Kayla, beseffend dat haar moeder het niet zou zien als ze zou knikken als antwoord. “En? Hoe is het gegaan? Is het je gelukt?” vroeg haar moeder. Kayla haalde diep adem. “Wel, het zit zo… Er is een soort van… ongelukje gebeurd. Hoe dan ook, de Electrike zal je niet meer te zien krijgen, oké?” antwoordde ze. Er was aan korte stilte aan de andere kant van de lijn. “… Een ongeluk?” vroeg haar moeder, “ben je in orde?” Kayla glimlachte. Het was fijn om te weten dat haar moeder in ieder geval nog een beetje om haar gaf. “Ja hoor. Alleen een beetje moe. En Prince is gewond, dus ik zal straks langs het Pokémon Center moeten.” Weer een korte stilte. “Schiet wel op, oké? Je moet nog heel veel spullen in pakken,” zei haar moeder uiteindelijk. “Ja, mam. Tot straks,” antwoordde Kayla, om vervolgens op te hangen. Ze haalde opgelucht adem. Ze wist niet zeker of haar moeder haar verhaal had geloofd, maar dat gaf niet. Ze had er geen probleem van gemaakt. En dat betekende dat ze er mee weg was gekomen. Ze tilde haar Larvitar op, en zette deze op haar schouders. Ze wierp een blik op de Pokéball in haar hand. Reyez… Ja. Dat was een goede naam. En misschien, heel misschien, was het hele eiland half zo slecht nog niet. Ze wilde blijven. Ze wilde weten hoe ver ze op Kikomo Island zou kunnen komen. Ze wilde weten… Of ze haar hele geschiedenis zou kunnen herschrijven. En morgen zou ze beginnen.
Terug naar boven Ga naar beneden
http://kansai.actieforum.com/
 

Change

Vorige onderwerp Volgende onderwerp Terug naar boven 
Pagina 1 van 1

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
* No Limits -- ::  :: { Verdant Field-